Tag(s):
Vereniging
Minister Robert Tieman heeft een band met water, waterbouwers én met onze vereniging. Die contacten stammen nog uit de tijd dat hij ons kent als Vereniging van Bagger-, Kust- en Oeverwerken, van voor 2009. “Ik zat bij het Centraal Bureau voor de Rijn- en Binnenvaart en had altijd veel met waterbouwers te maken. Ook ontmoetten we elkaar aan watertafels, bij overlegorganen als Nederland Maritiem Land en bij jullie Europese koepel in Brussel.” Deze keer is de vereniging bij hem op bezoek in Den Haag, in de hoedanigheid van Minister van Infrastructuur en Waterstaat.
Minister Robert Tieman heeft een band met water, waterbouwers én met onze vereniging. Die contacten stammen nog uit de tijd dat hij ons kent als Vereniging van Bagger-, Kust- en Oeverwerken, van voor 2009. “Ik zat bij het Centraal Bureau voor de Rijn- en Binnenvaart en had altijd veel met waterbouwers te maken. Ook ontmoetten we elkaar aan watertafels, bij overlegorganen als Nederland Maritiem Land en bij jullie Europese koepel in Brussel.” Deze keer is de vereniging bij hem op bezoek in Den Haag, in de hoedanigheid van Minister van Infrastructuur en Waterstaat.
Welke onderwerpen, in relatie tot de waterbouw, beoogt u tijdens uw ministerschap aan te pakken?
“We hebben net voor de zomer het Meerjarenplan Instandhouding 2025-2030 voor onderhoud, beheer en vernieuwing van het verkeersnetwerk, hoofdvaarwegennetwerk en waternetwerk naar de Tweede Kamer gestuurd. Aan deze drie grote netwerken van Rijkswaterstaat gaan we nu allerlei klussen doen: vooral onderhoudswerkzaamheden. Als we het hebben over het hoofdwatersysteem, dan gaat het om onderhoud, beheer en vernieuwing van 10 stuwen, 294 kilometer kustlijnzorg, 6 stormvloedkeringen en projecten op, aan en in 90.000 vierkante kilometer aan wateroppervlak. Voor het hoofdvaarwegennet gaan we aan de slag met 23 vuurtorens, kunstwerken, kades en bevaarbaar houden van 3.500 kilometer kanalen. In de miljoenennota is vastgesteld dat €16,2 miljard beschikbaar is voor 2026. Daarvan gaat €1,9 miljard naar waterwerken, zoals dijken, stuwen en keringen. Naar wegen, spoor en vaarwegen gaat €10,5 miljard. Dit budget is hoognodig om te zorgen dat de bereikbaarheid in Nederland op peil blijft via wegen, spoor- en vaarwegen.
Verder is in het regeerakkoord afgesproken dat we het Hoogwaterbeschermingsprogramma (HWBP) gaan herijken. Eind 2025 wil ik bestuurlijke afspraken maken met de waterschappen om de sturing op voortgang en doelmatigheid van HWBP-projecten te verbeteren, zodat we in 2050 voldoen aan de waterveiligheidsnormen.”
Onze vereniging constateert dat veel tijd, capaciteit en middelen aan de voorbereidende fase van waterbouwwerken wordt besteed. Herkent u dit en welke maatregelen beoogt u te nemen om deze tendens te doorbreken?
“We proberen waar dat passend en haalbaar is op te schalen door meer treintjes te vormen, zodat soortgelijke klussen achter elkaar kunnen worden uitgevoerd. Zo maken we samen met de markt een efficiëntieslag, krijgen we de productiviteit omhoog en kunnen consortia in stand blijven. Daarnaast kijken we ook waar een twee-fasen-aanpak passend is: als opdrachtgever niet eerst een vastomlijnd bestek aan de markt presenteren, maar al vanaf de start samen met de opdrachtnemer, met (water)weg- en waterbouwers tot oplossing en ontwerp komen.
Zaken op elkaar laten aansluiten is de kern van het verhaal en dat betekent veranderingen bij de aanbesteding. Wij doen voor rijksprojecten inmiddels pre-consultatie: we informeren de markt over wat er in het verschiet ligt, zodat marktpartijen kunnen voorsorteren op werken die aannemers het beste en meest kostenefficiënt beheersen. Bent u als aannemer geïnteresseerd, ook al staat het project pas over een paar jaar op de agenda? Laat het ons weten.”
Gezien uw achtergrond in de binnenvaart en de waterschappen bent u goed bekend met de complexiteit rondom watermanagement en het klimaatadaptief inrichten van Nederland. Wat is uw visie hierop?
“Het weerbeeld is grilliger: perioden van droogte afgewisseld met hevigere regenbuien. We worden daarnaast geconfronteerd met een zeespiegelstijging en verdere verzilting. We staan voor grote uitdagingen, maar wij gaan dit samen oplossen. Zo heb ik veel vertrouwen in Green Village. Deze proefopstelling aan de TU Delft laat zien hoe we in gebouwde omgeving water beter kunnen vasthouden, hoe we de sponswerking kunnen vergroten, hoe we de hittestress kunnen verminderen. In mijn optiek zou iedere projectontwikkelaar en iedere gemeentebestuurder een keer naar Green Village moeten gaan om de klimaatadaptieve mogelijkheden te zien.
We bestuderen momenteel onze Deltawerken om ze toekomstbestendig te maken: niet alleen beschermen tegen zeespiegelstijging, maar ook zoetwater beter vasthouden. In mijn optiek moeten we gezamenlijk optrekken als het gaat om klimatologische oplossingen en innovatie. Als ministerie werken we hiervoor nauw samen met de Delta Commissaris, TU Delft, Deltares, Hogeschool Rotterdam, Delta Climate Center en met internationale wetenschappers die zich in hun land met deltaproblematiek bezighouden, zoals Singapore en VS.
Het punt dat ik in dit verband nog wil maken – en dat direct raakt aan klimaatadaptatie – is bouwen op water. Nederland is bij uitstek een waterland, en er liggen kansen om ruimte te creëren voor wonen en werken op binnenwateren, plassen en havenbekkens. Niet in het rivierbed, maar wel op locaties waar dit niet botst met waterveiligheid, zoetwatervoorziening of rivierbeheer. Hier kan bouwen op water een innovatieve bijdrage leveren aan klimaatbestendig wonen en ruimtelijke kwaliteit.”
Wat verwacht u hierbij van waterbouwers?
“Wat betreft de woningbouw zou ik de waterbouwers eerder bij ruimtelijke opgaven willen betrekken, zodat ook duidelijk is wat wel en niet mogelijk is om klimaatbestendig te bouwen, waaronder ook drijvend bouwen. Ik denk dat daar ook een mooie rol voor hen is weggelegd: er moeten dammen geslagen worden en brugconstructies komen om de appartementencomplexen bereikbaar te maken. Waterbouwers hebben een belangrijke rol om wonen op water mogelijk te kunnen maken.
Ik zou ook willen dat waterbouwers meedenken met innovaties op het gebied van schoner werken. We hebben nog steeds te maken met zero-emissie en stikstof. We proberen aannemers te stimuleren zoveel mogelijk emissieloos materieel te laten inzetten en dat gaat behoorlijk goed, mede dankzij regelingen via het Ministerie van Klimaat en Groene Groei (KGG). Daar geldt nog steeds een subsidieregeling. Mijn oproep aan uw leden: maak gebruik van die subsidie, er is nog 87% beschikbaar.
Ik zou ook graag zien dat waterbouwers meehelpen opschalen: bijvoorbeeld bij succesvolle pilots. Ik denk hierbij aan de mooie proeven die we op de rivier de IJssel hebben gehouden met de flexibele krib. De flexibele krib is opgebouwd uit zogeheten Xstream-blokken, een modulair en adaptief systeem. Als de blokken worden aangebracht, haken ze in elkaar en vormen zo een stevige constructie. De blokken worden van gerecycled materiaal gemaakt en zijn doorlatend, waardoor er schuilplekken ontstaan voor bijvoorbeeld schelpdiertjes. Deze innovatie werkt kostenbesparend, hergebruikt grondstoffen en materialen, is sneller te realiseren en verbetert het ecosysteem en de waterkwaliteit. Allemaal winstpunten, dus laten we dit gezamenlijk opschalen.”
Tot slot, welke boodschap wilt u meegeven aan onze leden?
“We zijn gestart met de grootste instandhoudingsopgave uit de geschiedenis van Rijkswaterstaat. Mijn oproep is: alle hens aan dek. Ik hoop dat de samenwerking tussen waterbouwers en Rijkswaterstaat goed is en dat we elkaar weten te vinden. Mijn boodschap is eigenlijk een oproep: waterbouwers, denk met ons mee, geef ons feedback, innoveer en investeer – ook als sector zelf – in de uitvoeringscapaciteit. We hebben op dit moment iedereen nodig: ook mbo'ers, ambachtsmensen, vaklieden. Aan praktische scholing kleeft helaas nog een laag imago. De mensen met wie ik – ook in de persoonlijke sfeer – spreek, willen voor hun (klein)kind de hoogst mogelijke opleiding en dat vind ik een verkeerde redenatie. Dit is een belangrijk maatschappelijk onderwerp: zeker nu het aantal mbo'ers terugloopt.
Ik roep de watersector op om goed te kijken wat u als onderneming kunt bijdragen om de waardering voor praktische scholing te verhogen. Iedere werkgever heeft daarin een taak, bijvoorbeeld door mensen van de praktijk een gastles te laten verzorgen, op middelbare scholen, maar ook op lagere scholen. Benader de werknemers van de toekomst op een leuke manier. Ik heb net de Wereldhavendagen in Rotterdam meegemaakt met meer dan 400.000 bezoekers. Ieder kind dat daar rondloopt moet toch een gaaf gevoel krijgen van de maritieme wereld, van de mogelijkheden van water? Help als waterbouwer mee om ons vak en onze waterwereld op verschillende manieren voor het voetlicht te brengen. Laten we samen bouwen aan, op en rond het water.”