Tag(s):
Markt, Tag(s):Vereniging
Van jongs af aan heeft hij een passie voor alles wat rijdt, vaart en vliegt, zo lezen we op de profielpagina over bewindspersonen. Demissionair Minister van Infrastructuur en Waterstaat Mark Harbers doet met vele samenwerkingspartners, onder wie de waterbouwers, zijn uiterste best voor het verkeer, bescherming tegen water en zorg voor schoon water. We mochten hem interviewen over projecten die niet lijken los te komen, gevoelde belemmeringen door de Kaderrichtlijn Water en de Actieagenda toekomst binnenvaart. “Voor jullie leden is er in de toekomst veel werk te doen.”
Van jongs af aan heeft hij een passie voor alles wat rijdt, vaart en vliegt, zo lezen we op de profielpagina over bewindspersonen. Demissionair Minister van Infrastructuur en Waterstaat Mark Harbers doet met vele samenwerkingspartners, onder wie de waterbouwers, zijn uiterste best voor het verkeer, bescherming tegen water en zorg voor schoon water. We mochten hem interviewen over projecten die niet lijken los te komen, gevoelde belemmeringen door de Kaderrichtlijn Water en de Actieagenda toekomst binnenvaart. “Voor jullie leden is er in de toekomst veel werk te doen.”
U heeft vorig jaar aangekondigd dat de 1,6 miljard bestemd voor nieuwbouwprojecten gebruikt zou worden voor een inhaalslag in de vervangings- en renovatieopgave. Wij constateren dat het naar de markt brengen door Rijkswaterstaat moeizaam verloopt. Deelt u deze opvatting?
“We hebben het afgelopen jaar inderdaad aangekondigd dat we geld van aanlegprojecten naar onderhoudsprojecten gaan verschuiven. Er kwamen echter een paar ontwikkelingen bij elkaar: stikstofproblematiek, arbeidsmarktkrapte, waardoor de aanleg niet zo vlot verloopt, en prijsstijgingen. Er kwam in het afgelopen coalitieakkoord wel veel geld bij voor de instandhouding, maar als je kijkt tegenover welke opgave dat staat, dan is dat onvoldoende. We moesten ervoor zorgen dat we het onderhoudsbudget verder op peil brengen.
Onze infrastructuur - en dus ook de waterkunstwerken - zijn in overgrote mate gebouwd na de wederopbouw. Veel van onze infrastructuur is nu gemiddeld genomen vijftig jaar oud. Dan ben je er niet meer met een likje verf of onderhoud, dat vergt renovatie of vervanging. Dat was voor het ministerie genoeg reden om te zeggen: we gaan eerst vormgeven aan die grote onderhoudsbeurt van Nederland. Dat doen we met het geld uit het coalitieakkoord plus het geld van gepasseerde aanlegprojecten. Die aankondiging van 1,6 miljard afgelopen voorjaar was een aankondiging voor de begroting van 2024 en die is pas afgelopen week (eind januari, red.) in de Kamer behandeld en moet half februari nog worden vastgesteld. Bij gebrek aan een vastgestelde begroting kan ik het geld nog niet uitgeven.”
Hoe kunt u opdrachten na de vaststelling versneld naar de markt brengen?
“In het verleden boden de meeste opdrachten aannemers voor twee jaar zekerheid. We willen voor de grote onderhoudsbeurt van Nederland meerjarig plannen: acht jaar. Om ook de markt meerjarige zekerheid te bieden moet Rijkswaterstaat (RWS) op een andere manier aanbesteden. Daarbij willen we inzetten op deal flows: gelijkvormige onderhouds-, renovatie- of vervangingswerkzaamheden. Veel werkzaamheden zijn tamelijk uniform. Met de deal flows willen we gespecialiseerder en efficiënter werken stimuleren en innovatie bundelen. Dat is voor nu een grote veranderslag bij Rijkswaterstaat. Ik verwacht dat die opdrachten dit jaar en volgend jaar loskomen. Ik begrijp jullie ongeduld, maar het komt goed.”
Het ‘geen achteruitgang principe’ van de Kaderrichtlijn Water (KRW) is in potentie een grote belemmering voor de continuïteit van werk voor de waterbouw. Wat is uw inzet om deze belemmering weg te nemen?
“Het is super ingewikkeld. Maar in de eerste plaats bewijzen we ons op de langere termijn de grootste dienst als we met man en macht werken aan het behalen van de Kaderrichtlijnen. Dat betekent níet dat overal de waterkwaliteit eind 2027 op orde zal zijn. Het betekent wél dat we ons tot het uiterste moeten inspannen om in elk geval alle maatregelen te nemen die dat kunnen bewerkstelligen. En dan kom je vanzelf op jullie werkterrein. Want voor een deel van die maatregelen zijn bouwactiviteiten nodig: rivieren laten meanderen, oevers verleggen of nevengeulen maken. Mijn oproep: kijk of het werk wel maakbaar is binnen de KRW-doelstellingen. Dat betekent - en dat merk ik gelukkig ook - dat de sector veel nadenkt over schoon en emissieloos bouwen. Elk mogelijk probleem dat we aan de voorkant kunnen voorkomen, helpt enorm.
Ik nuanceer graag jullie stelling, want het is niet zo dat plotseling allerlei projecten niet meer kunnen doorgaan. De KRW is in dat opzicht wel specifieker dan bijvoorbeeld stikstof, het gaat over tientallen stoffen in zevenhonderd verschillende waterlichamen. Het heeft vaak maar net te maken met welke stof in welk waterlichaam overbelast is. Is het toch zo dat de KRW de bouw van een project onmogelijk maakt terwijl het een project is met een groot maatschappelijk belang, bijvoorbeeld waterveiligheid, dan kunnen we, onder heel strenge voorwaarden, een beroep doen op de uitzonderingsgrond in de KRW. Maar inmiddels is duidelijk dat een aantal argumenten niet geaccepteerd wordt als uitzonderingsgrond. Daarom heb ik de turbo erop gezet, met het KRW-Impulsprogramma, want het blijft een heisa om alle doelen, richtlijnen en beperkingen op elkaar af te stemmen.
Met het KRW-Impulsprogramma zitten we met alle overheden boven op de bal om te kijken waar we vertraging oplopen en welke KRW-maatregelen onderdeel zijn van een grotere, integrale gebiedsgerichte aanpak. Zo nodig kunnen we deze eruit lichten als activiteit en proberen zo met de medeoverheden te doen wat voor uiterlijk 2027 moet gebeuren. De rest van de gebiedsgerichte aanpak komt daarna. Het klinkt onlogisch, want we proberen het integraal te doen, maar hier is KRW van overstijgend belang.”
Eind november 2023 is de Actieagenda toekomst binnenvaart en de oprichting van de Binnenvaarttafel bekendgemaakt. Als waterbouwers juichen wij beide ontwikkelingen toe. Ons werk is immers randvoorwaardelijk voor het ontwikkelen van klimaatadaptieve vaarwegen. Hoe wordt gewaarborgd dat de doelstellingen en ambities van Schoon Emissieloos Bouwen overeenkomen met de actieagenda?
“De Actieagenda is het afgelopen jaar tot stand gekomen met alle betrokken organisaties in de binnenvaart. Het wordt gedragen door de sector. Dat vind ik een enorme plus. Ook de eerste invulling om alles samen voor elkaar te krijgen is heel positief: van verduurzaming tot basiskwaliteit vaarwegen en van grote onderhoudsbeurt tot samenwerking in de logistiek. Maar om te voorkomen dat na het maken van een plan iedereen weer zijn eigen gang gaat, is de Binnenvaarttafel opgericht; een vast overlegplatform waar alle partijen geregeld bij elkaar komen om elkaar te inspireren én scherp te houden. Bijvoorbeeld over schoon en emissieloos bouwen. Maar ook over schoon en emissieloos varen. Beide werken in elkaars verlengde.
De bouw begon emissieloos te werken rond de stikstofproblematiek en zo hebben aannemers de stikstofemissies in de bouw kunnen verminderen. En bedrijven die hun nek daarvoor uitsteken, belonen we als overheid in de aanbesteding. Maar de emissies komen niet alleen uit de bouw, maar bijvoorbeeld ook door binnenvaartschepen. Dat is een kwestie van wat langere adem; de binnenvaart moet in 2050 nagenoeg zero-emissie zijn. De komende jaren zijn cruciaal om technieken te ontwikkelen die de binnenvaart verduurzamen. In 2021 is een vrijwillig emissielabel voor de binnenvaart geïnstalleerd. We kijken nu samen hoe en wanneer we een label verplicht kunt stellen en alle scheepseigenaren in 2030 op zijn minst aan label B voldoen. Dan zul je nog uitschieters hebben, want niet iedereen heeft hiervoor op hetzelfde moment geld en ruimte. Maar uiteindelijk is dit ook in het belang van de binnenvaartsector. Want verladers hechten inmiddels ook waarde aan de manier waarop hun spullen worden vervoerd, zij hebben hun eigen groene doelstellingen. En zo trekt het emissieloos werken - of dat nu varen of bouwen is - ketenbreed door.”
Op welk behaald waterbouwresultaat bent u het meest trots?
“Ik ben vooral heel trots op alles wat we in een ver of minder ver verleden met elkaar gerealiseerd hebben. Vlieg over Nederland. Je ziet de Deltawerken, onze stormvloedkeringen, dijken in het rivierenlandschap, sluizen, ruimte voor de rivier. We hebben zo'n ingenieus mooi watersysteem. Door dat alles zijn de aanhoudende hoogwaterstanden tijdens de kerstperiode geen ramp geworden. Het is natuurlijk heel vervelend als je water op de kade hebt staan of als je buitendijks woont, maar het is nooit een crisis geworden.
Dit is ‘gewoon’ het dagelijkse werk van Rijkswaterstaat, waterschappen en provincies om er met al die waterbouwkundige hoogstandjes voor te zorgen dat we al die weken het hoge water aankonden. Sterker nog, we konden in die periode onze noodpompen aan Frankrijk uitlenen. In geen enkel scenario zouden wij ze nodig hebben gehad. Daar ben ik heel trots op.”
Welke boodschap wilt u onze leden meegeven?
“Als ik naar de toekomst kijk, zien we dat bescherming tegen hoogwater veel energie gaat vragen. We hebben het Hoogwaterbeschermingsprogramma waarin tot 2050, 2.000 kilometer dijk onder handen genomen moet worden. Dat alles omdat we zien dat de zeespiegel stijgt en er vaker hevige regenbuien vallen. Daarnaast hebben we een nieuwe uitdaging die bijna tegen onze natuur ingaat. Want we zijn heel goed in water zo snel mogelijk afvoeren, maar in de vier droge zomers van de afgelopen zes jaar zien we dat we water óók moeten leren bufferen en vasthouden voor drogere tijden. De derde uitdaging is dat we in al onze waterbouwwerken moeten zorgen dat we onze waterkwaliteit op orde krijgen en houden. Van water 1.0 dus meteen doorschakelen naar water 3.0. Voor jullie leden is er in de toekomst veel werk te doen.”