Grootschalige grondverzet projecten in geding door Omgevingswet

Grootschalige grondverzet projecten in geding door Omgevingswet

De uitvoerbaarheid van grootschalige grondverzet projecten, die bijvoorbeeld in het kader van het HWBP of natuurontwikkeling worden uitgevoerd, komen in het geding door invoering van de Omgevingswet. De Vereniging van Waterbouwers en Cascade vragen in een brief aan ministers De Jonge en Harbers om het principe van ’tijdelijke uitname’ ook te reguleren voor bodems en oevers van een oppervlaktewaterlichaam in de Omgevingswet. “De gevolgen voor de continuïteit van waterbouwprojecten komt anders in gevaar” aldus Yves Marsé, Adviseur Markt bij de Vereniging van Waterbouwers. “Het niet verstrekken van vergunningen voor de tijdelijke uitname brengt extra kosten voor de opdrachtgever met zich mee en maakt het lokaal hergebruiken van vrijgekomen grond of bagger vrijwel onmogelijk. Deze regelgeving staat dus averechts op de intentie van het kabinet om zoveel mogelijk grond lokaal te gaan hergebruiken.”

Tijdelijke uitname van grond of baggerspecie niet onder Omgevingswet

De leden van de Vereniging van Waterbouwers en Cascade maken in de uitvoeringspraktijk veelvuldig gebruik van artikel 36 lid 3 uit het Besluit bodemkwaliteit (Bbk) dat ziet op de tijdelijke uitname van grond of baggerspecie. Nu de invoering van de Omgevingswet definitief lijkt te zijn vastgesteld op 1 januari 2024, wijzen vergunningverleners ons er op dat tijdelijke uitname van baggerspecie (waterbodems) niet onder de Omgevingswet is geregeld. Voor waterbodems is het principe van tijdelijke uitname niet opgenomen in het onderliggende Besluit activiteiten leefomgeving (Bal). Navraag bij de helpdesk van het Informatiepunt Leefomgeving (IPLO) lijkt deze interpretatie van de vergunningverleners te bevestigen.

Nadelige gevolgen

Ter illustratie: bij het natuurverbeteringsproject de Neswaarden, wat samen met Staatsbosbeheer wordt ontwikkeld, is de opgave om de natuur en waterkwaliteit te verbeteren door meer ruimte te bieden voor de rivier. Het bevoegd gezag, in dit geval Rijkswaterstaat, kan echter geen vergunning verlenen voor de tijdelijke uitname op basis van bovengenoemde reden. Dit betekent dat er allerlei extra onderzoek moet worden verricht, hetgeen veel tijd en extra kosten met zich meebrengt. Daarnaast wordt hierdoor het lokaal hergebruiken van vrijkomende grond of bagger vrijwel onmogelijk, onder andere gelet op de huidige PFAS-regelgeving en aanstaande KRW-wetgeving. Dit is in strijd met de structurerende keuze van dit kabinet in de brief Water en Bodem sturend om zoveel mogelijk grond her te gebruiken. Bovendien kan op deze manier niet worden voldaan aan de wens van de omwonenden om het transport te beperken en zorgt dit extra transport voor fikse meerkosten voor de opdrachtgever en bijbehorende uitstoot. Het is daardoor onzeker of dit natuurherstel project kan worden uitgevoerd.

De Vereniging van Waterbouwers en Cascade zijn bereid om een mondelinge toelichting te geven op de brief en hopen dat er snel een werkbare oplossing wordt gevonden.

Download hier de brief Problematiek Omgevingswet m.b.t. tijdelijke uitname

Foto: K3Delta